A mutatie is een verandering in een gen, een stukje DNA dat instructies geeft over hoe een cel zou moeten functioneren. In een moleculair pathologierapport betekent het woord "mutatie" dat er een genetische verandering is geweest in het DNA van de tumor. Sommige mutaties zijn ongevaarlijk, terwijl andere kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van kanker of van invloed kunnen zijn op hoe de tumor reageert op behandeling.
Mutaties kunnen om vele redenen voorkomen. Soms gebeuren ze toevallig wanneer cellen fouten maken bij het kopiëren van hun DNA. Omgevingsfactoren, zoals blootstelling aan schadelijke chemicaliën of straling, kunnen ook DNA beschadigen, wat mutaties veroorzaakt. Erfelijke mutaties, doorgegeven door ouders, zijn vanaf de geboorte aanwezig, terwijl andere, bekend als somatische mutaties, ontwikkelen zich in de loop van de tijd.
Sommige mutaties hebben helemaal geen invloed op de cel en de cel blijft normaal functioneren. Andere mutaties kunnen het gedrag van de cel verstoren, waardoor deze sneller groeit, signalen om te stoppen met delen negeert of het normale proces van celdood vermijdt. Als er genoeg schadelijke mutaties ophopen, kan de cel kankerachtig worden en ongecontroleerd delen.
Sommige mutaties beïnvloeden genen die betrokken zijn bij het reguleren van celgroei. Deze kunnen ertoe leiden dat cellen te snel delen of normale signalen om te stoppen met groeien, weerstaan. Mutaties in sleutelgenen, zoals die welke beschadigd DNA repareren of de celcyclus reguleren, kunnen kankercellen een overlevingsvoordeel geven. Als deze mutaties zich verspreiden naar andere cellen, kunnen ze een tumor vormen.
Nee, niet alle mutaties leiden tot kanker. Sommige mutaties zijn ongevaarlijk en hebben geen invloed op hoe een cel functioneert. Deze worden goedaardige mutaties. Anderen kunnen het gedrag van een cel slechts lichtjes veranderen zonder ziekte te veroorzaken. Kanker ontstaat wanneer mutaties zich ophopen in specifieke kritieke genen, waardoor de normale controlesystemen die cellen gezond en in balans houden, worden verstoord.
Een mutatie wordt genoemd oncogeen als het bijdraagt aan de ontwikkeling van kanker. De term komt van het woord oncogen, wat verwijst naar een gen dat, wanneer gemuteerd, ongecontroleerde celgroei aanstuurt. Oncogene mutaties zijn van vitaal belang bij het veranderen van normale cellen in kankercellen en worden vaak aangepakt door specifieke kankerbehandelingen.
Pathologen gebruiken verschillende methoden om mutaties in tumorcellen te vinden. De belangrijkste testmethoden zijn:
De resultaten van deze tests worden opgenomen in het pathologierapport, waarbij ofwel de aanwezigheid van een mutatie wordt bevestigd, ofwel wordt aangegeven dat er geen mutatie is gevonden. Als er een specifieke mutatie wordt gedetecteerd, worden in het rapport de betrokken genen genoemd.
Test: Next-Generation Sequencing (NGS)-paneel
Resultaat: Positief voor IDH1 mutatie (R132H)
Interpretatie: Er werd een mutatie ontdekt in de IDH1 gen, waarbij het aminozuur op positie 132 verandert van arginine (R) naar histidine (H). Deze mutatie wordt vaak aangetroffen in gliomen en bepaalde andere tumoren en speelt een rol in de ontwikkeling van tumoren door de manier te veranderen waarop cellen energie verwerken. Tumoren met deze mutatie kunnen reageren op specifieke gerichte therapieën, zoals ivosidenib.
In dit voorbeeld identificeert het rapport een mutatie in de IDH1 gen, dat een abnormaal eiwit produceert dat kan leiden tot kankergroei. De R132H-mutatie is een specifieke verandering in het gen, die vaak wordt gezien bij gliomen (een type hersentumor). Weten dat de tumor deze mutatie heeft, helpt bij het bepalen van de behandeling, omdat bepaalde doelgerichte medicijnen, zoals ivosidenib, zijn ontworpen om de effecten van dit gemuteerde eiwit te blokkeren. Een positief resultaat kan belangrijke informatie geven over de prognose en mogelijke behandelingsopties.
Hieronder vindt u een lijst met veelvoorkomende mutaties en de kankersoorten waarbij deze vaak voorkomen:
Elke mutatie speelt een belangrijke rol in de kankers waar ze worden gevonden. Door ze te identificeren, wordt de diagnose bevestigd en kunnen artsen therapieën kiezen die specifiek zijn ontworpen om deze genetische veranderingen aan te pakken.