door Archan Kakadekar MD en Jason K Wasserman MD PhD FRCPC
20 oktober 2022
De term vergrote en hypercellulaire bijschildklier beschrijft een niet-kankerachtige groei in een of meer van de bijschildklieren. In tegenstelling tot de normale bijschildklieren, kan een vergrote en hypercellulaire bijschildklier groot genoeg zijn om aan de voorkant van de nek te worden gevoeld of gezien.
Patiënten met een vergrote en hypercellulaire bijschildklier hebben vaak symptomen die verband houden met verhoogde calciumspiegels in het bloed. Hypercalciëmie betekent verhoogde calciumspiegels in het bloed en wordt veroorzaakt door het extra bijschildklierhormoon dat door de vergrote klier wordt geproduceerd. Symptomen van hypercalciëmie zijn onder meer onvrijwillig beven (tremor), misselijkheid, braken, buikpijn en verwardheid. Patiënten met langdurige hypercalciëmie hebben ook meer kans op botbreuken en nierstenen.
De oorzaak van een vergrote en hypercellulaire bijschildklier hangt af van het aantal betrokken klieren. Genetische factoren spelen bijvoorbeeld eerder een rol wanneer slechts een enkele klier is vergroot. Een enkele vergrote klier heet a bijschildklieradenoom. Daarentegen worden meerdere vergrote klieren meestal veroorzaakt door langdurige medische aandoeningen zoals chronische nierziekte. Meerdere vergrote klieren worden beschreven als bijschildklierhyperplasie.
Een bijschildklieradenoom is een niet-kankerachtig type bijschildkliertumor en de meest voorkomende oorzaak van een aandoening die primaire hyperparathyreoïdie wordt genoemd. Bijschildklieradenomen komen vaak sporadisch voor, wat betekent dat artsen niet weten wat de oorzaak is. Echter, sommige genetische syndromen zoals multipele endocriene neoplasie (MEN) en familiale geïsoleerde hyperparathyreoïdie (FIHP), verhogen het risico van een persoon om deze tumoren te ontwikkelen aanzienlijk.
Als er meer dan één bijschildklier is betrokken, wordt de aandoening beschreven als bijschildklierhyperplasie. Deze aandoening ontwikkelt zich vaak bij mensen met chronische nierziekte en is de meest voorkomende oorzaak van secundaire hyperparathyreoïdie. In deze situatie kunnen de bijschildklieren weer normaal worden nadat de behandeling de nierfunctie verbetert. Een enkele vergrote en hypercellulaire bijschildklier die overblijft na de behandeling wordt beschreven als tertiaire hyperparathyreoïdie.
De diagnose wordt gesteld nadat een of meer bijschildklieren operatief zijn verwijderd en het weefsel naar een patholoog is gestuurd voor onderzoek onder de microscoop.